Zij en Hij
Daar lopen zij naast elkaar.
Horen zij bij elkaar? Luister!
Hij zegt: Jij houdt van mij,
maar wil alleen verder,
ik begrijp het niet.
Zoeken een bank, gaan zitten.
Waarom word ik buitenspel gezet?
Wat je vertelt blijkt later anders te zijn,
daar kan ik niet tegen, zegt zij.
Ik ervaar het dan als een leugen.
Ik lieg niet, is zijn verweer.
Ja, dat is juist zo moeilijk.
Jij vertelt zo goed omdat jij het gelooft.
Dat is jouw kracht: Overtuigen.
Ik houd van je, zegt hij,
dat is toch het belangrijkste!
Ja, antwoordt de vrouw.
Maar vertrouwen ook!
Zij vervolgt: Ik kan niet op je aan.
Jouw waarheid is mijn waarheid niet!
Ik voorzie als ik verder met je ga
voor mij veel pijn en verdriet.
Hij zucht, gaat dichter bij haar zitten.
Wij hebben het goed met elkaar,
Plezier, wij genieten toch?
Daarin laten wij de ander ook delen.
Wij zij er voor de ander samen.
Dat vinden wij toch het mooiste.
Heb je mij deze weken niet gemist?
Ja, zeker antwoordt zij.
Ik besef dat ik heel veel van je houd.
Maar is het genoeg om verder te gaan.
Ik voorzie zoveel problemen.
.
Die wij samen kunnen oplossen, zegt hij.
Slaat een arm om haar heen,
dat voelt vertrouwd, het sneeuwt.
Zij denken en zwijgen.
Jij verwacht ons kind, heb ik gehoord.
Wil jij die zonder mij laten opgroeien?
Zij knikt, hij huilt en zegt :
Ik heb je nodig, heb je lief.
Het kind heeft recht op vader en moeder!
Deze zin gaat recht naar haar hart.
Zij beseft, ik doe het kind onrecht
als ik het een vader onthoud.
Zij staan ineens op,
hij trekt haar dicht tegen zich aan.
Streelt haar en fluistert,
Geef me een kans!
Zij heft hoofd op en kust hem.
Dicht tegen elkaar lopen zij weg.
Zij horen bij elkaar!