Close

Verdriet

Verdriet

Als ik wakker wordt, lopen de tranen
uit mijn haren, uit mijn tenen.
Een baksteen drukt op mijn borst.
Verdriet kleeft aan mij.
Wegspoelen met een douche?
Ik eet en werk, het verdriet blijft.
Ik loop en beweeg erin.
Ik zoek afleiding, het helpt niet.
Verdriet hangt om mij heen.
Misschien niet aan denken?
Ik voel me ziek, uitgeput.
Het leven gaat door, zegt men.
Radeloos word ik daarvan.
Toch raap ik mij iedere keer bij elkaar.
Doe wat ik moet doen, automatisch.
Ik ga het gevecht aan,
zet me in voor wat er moet gebeuren.
Langzamerhand gaat dat
mij steeds beter af.
De dagen kruipen voorbij.
Toch ik bespeur al doende, herstel!
De scherpte van het verdriet neemt af
Toch overvalt het mij, als ik het niet verwacht.
Ik schreeuw mijn onmacht uit.
Ik leef mijn leven. Dag na dag.
Het verdriet krijgt vorm, een plaats.
Ik kan het benoemen, over spreken.
Mijn eeuwige metgezel! Verdriet!
Is vreugde niet haar achterkant?